Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [64]Waak op, waak op, sta op, [65]Jeruzalem! gij, die [66]gedronken hebt [67]van de hand des HEEREN [68]den beker Zijner grimmigheid; den droesem van den beker [69]der zwijmeling hebt gij gedronken, [ja,] [70]uitgezogen. 64. Hef uwe ogen op tot God den Heere, en grijp weder een hart, en zet uw vertrouwen op zijn genadige toezegging. 65. O gij volk Gods. Zie Gal.4:26; Hebr.12:22. 66. Dat is, die door de tirannen hard getuchtigd zijt geworden. Zie Job 21:20. Zie ook de aantekening Ps.60:5, en Ps.75:9; Jer.25:15,16. 67. Dat is, dien gij van de hand des Heeren ontvangen hebt. 68. Dat is, de straffen, die gij van den toornigen God ontvangen hebt. 69. Zie Ps.60:5. 70. Hebreeuws, uitgedrukt.